Jeruzalem, de wèl samengevoegde stad: feit of belofte?

Jeruzalem, de wèl samengevoegde stad: feit of belofte?

Psalm 122 is een psalm voor Jeruzalem.
Het doet je altijd weer iets als je deze psalm 122 zingt, op de melodie van het Geneefse psalter en in de berijming van Muus Jacobse. Vooral die laatste woorden van couplet een:

Jeruzalem, van ver aanschouwd,
wèl saamgevoegd en welgebouwd,
o schone stede, die wij groeten.

Wèl saamgevoegd en wèl gebouwd.
Klopt dat wel? Is dat ook zo?
De vrede is soms ver te zoeken.
We bidden nog steeds om de vrede in Jeruzalem, zoals het zesde vers van de psalm het van ons vraagt.
Hoe moet je de  woorden wèl saamgevoegd en wèl gebouwd verstaan?

Treffend is de vertaling die Eli Whitlau van vers 3 van de psalm geeft.
Je kunt zijn vertaling en toelichting vinden in aflevering 16 van Tenachon, op de laatste bladzijde.

Hij schrijft:
‘Het geheim van de psalm schuilt in vers 3.
Als we zo letterlijk mogelijk vertalen staat er:
het gebouwde Jerusalem, als stad verbonden in haar tezamen.
In de dagelijkse Joodse gebeden heet God Hij die bouwende is Jerusalem.
Zo luidde het gebed ook toen de Tempel nog in zijn volle glorie stond.
De gedachte is dat God ononderbroken bouwende is aan het uiteindelijke Jeruzalem.
Het gebouwde Jerusalem uit onze psalm verwijst dan naar het voltooide Jerusalem als centrum van een voltooide schepping.
En de woorden als een stad verbonden in haar tezamen doelen dan op het uiteindelijk samenvallen van het hemelse Jerusalem met haar aardse concretisering’.
Tot zover Eli Whitlau.

De zo letterlijk mogelijke vertaling van Whitlau en zijn toelichting zet ons op het goede spoor. Het bestaande Jeruzalem is in haar (in de stad) verbonden met iets of iemand anders.
Uit de psalm blijkt de stad verbonden is met het huis waar de Eeuwige zijn woning maakt (vers 1 en 9).
In dat huis houdt de Eeuwige de bestaande stad het hemelse voorbeeld voor ogen. Zo is de bestaande stad in de stad verbonden met haar hemelse voorbeeld.

Omdat God Jeruzalem aan het bouwen is, houdt Hij het bestaande Jeruzalem een spiegel voor: daarin ziet het gebouwde Jeruzalem het hemelse en toekomstige Jeruzalem. Zo weet het bestaande Jeruzalem waar het naar toe moet gaan, zo weet het wat het nog moet worden en nu nog niet is.

Staat daarom de naam Jeruzalem in het Hebreeuws daarom ook in de dualis?
In de verbuiging die aangeeft dat er twee zijn Jeruzalemmen zijn (jeroesjalajim)?

Er is een zichtbaar en onzichtbaar Jeruzalem, een aards en hemels Jeruzalem, een reeds bestaand en nog toekomstig Jeruzalem. Uiteindelijk zal de stad van boven met haar aardse verwerkelijking beneden samenvallen. Uiteindelijk zal Jeruzalem wèl samengevoegd zijn. En op basis van het recht dat in het huis van de Eeuwige geleerd wordt, wordt daar nu al aan gebouwd.

Wat breder gesteld: er zijn twee werelden: de bestaande en de gehoopte, de aardse en de hemelse, Gods oude en nieuwe wereld. In de verwachting dat eens het hemelse met het aardse zal samenvallen, dat de gehoopte werkelijkheid feitelijke werkelijkheid zal worden, staan we voor de opdracht om te blijven hopen en aan de verbetering van de bestaande werkelijkheid te werken.

Leon Eigenhuis.