Zondag 4 augustus 2024 hield ds. Fini van Zoelen als gastpredikant in Zuidwolde een overweging over Genesis 3.
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Genesis 3 is onder ons bekend – misschien wel berucht – als het verhaal van de zondeval. Het leerstuk van de erfzonde – ‘de mens in zonde ontvangen en geboren, ja zelfs aan de eeuwige dood onderworpen’, zoals het in het oude doopformulier stond, de ouderen onder ons zullen zich dat nog herinneren – het komt bij Genesis 3 vandaan. Doordat Adam en Eva naar de slang geluisterd en van de boom gegeten hebben, de boom der kennis van goed en kwaad, zijn wij allemaal schuldig geworden. Zitten wij allen met de gebakken peren, om het even onparlementair te zeggen want de toegang tot de boom des levens is ons ontzegd.
Laten we horen wat Genesis 3 ons te vertellen heeft en daarbij voor ogen houden dat het over ons allemaal gaat, want Adam betekent mens. Elcerlic, wij zijn Adam. Ik stel voor om naar dit gedeelte te kijken aan de hand van de drie hoofdfiguren: de slang, de mens en de Here God.
De slang.
‘Van alle in het wild levende dieren die God, de HEER, gemaakt had, was de slang het sluwste’… Waar komt de macht van het kwaad vandaan; wat doet het in Gods goede schepping? Een vraag die ons tot op de dag van vandaag hoofdbrekens kost en als een graat in de keel steekt. Genesis 3 geeft daar geen antwoord op. Opeens is die slang er, tevoorschijn schietend uit het struikgewas. Ook een schepsel, alleen slimmer, sluwer dan alle andere dieren… In elk geval lijkt de slang niet groter of machtiger dan wij en al helemaal niet machtiger dan de Here God. Goed om ons dat te realiseren.
Wij mogen het kwaad niet demoniseren, niet groter maken dan het is. De mens had niet hòeven luisteren naar de influisteringen van de slang; Adam en Eva hadden ook ‘nee’ kunnen zeggen. En dat is nog elke dag de keuze waar we voor staan, zeggen Joodse uitleggers. Wij zijn niet machteloos. Deze wereld zou weer iets van het paradijs kunnen herwinnen, als wij op het juiste moment ‘nee’ weten te zeggen tegen het kwaad in ons en buiten ons. Misschien nog wel meer ìn ons, want plaats je het kwaad buiten je in de gestalte van de duivel dan kun je dat mooi als excuus gebruiken. De joodse Etty Hillesum schrijft in haar dagboek midden in de oorlog: ‘Ik zie geen andere oplossing, ik zie werkelijk geen andere oplossing dan in je eigen centrum in te keren en daar uit te roeien al die rotheid. Ik geloof er niet meer aan dat we in de buitenwereld iets verbeteren kunnen, wat we niet eerst in onszelf moeten verbeteren. En dat lijkt me de enige les van deze oorlog. Dat we geleerd hebben dat we het alleen in onszelf moeten zoeken en nergens anders’. Etty Hillesum kon onderduiken maar is bewust meegegaan naar Westerbork en is daar een lichtende gestalte geweest. Ze werd vergast in Auschwitz. Haar dagboeken zijn eigenlijk verplichte kost voor iedereen.
Zes miljoen joden; ze zouden niet omgekomen zijn als mensen rondom Hitler ‘nee’ hadden gezegd tegen zijn plannen; als treinmachinisten geweigerd hadden naar de vernietigingskampen te rijden en als de kampbeulen in opstand waren gekomen. Begrijpt u, het kwaad is altijd weer terug te brengen tot menselijke proporties. Hitler was ook een mens, net als wij. Als ieder mens vandaag een ander mens gelukkig maakt, dan zijn er geen ongelukkige mensen meer. En als dat één dag kan, waarom dan niet twee dagen en zo meer? Er is hoop voor de toekomst; elke dag geeft de Here God ons een nieuwe kans. Zo – althans – lezen de rabbijnen Genesis 3, als het verhaal dat dagelijks gebeurt in ons eigen leven, maar niet hòeft te gebeuren. Het jodendom kent dan ook niet het leerstuk van de erfzonde, die als een doem op ons ligt. Machteloos maar schuldig, zo is het bij ons. In het jodendom is men veel optimistischer….
Of vindt u het te optimistisch en heeft de kerk met die erfzonde toch gelijk? Ik weet het niet…Daar zouden we nog uren over door kunnen praten.
Nog één opmerking over de slang. Hij spreekt halve waarheden en die zijn erger dan hele leugens, zegt ons spreekwoord. De Here God heeft gezegd dat de mens van alle bomen in de Hof mag eten, één boom uitgezonderd: de boom der kennis van goed en kwaad. Maar hoor wat de slang zegt: ‘God heeft zeker wel gezegd dat je van geen enkele boom in de Hof mag eten?’ De slang suggereert ons dat God altijd de grote Spelbreker is, roet in het eten wil strooien; dat je van God niks mag, enz. Saaie, vervelende boel, die kerk! Trap er niet in, want het is een grote leugen.
De mens. de tweede hoofdrolspeler: Adam en de vrouw die de Here God hem gegeven heeft als hulp, hem tegenover. Vreemd toch, de mens heeft alles wat zijn hartje begeert daar in de tuin van God en toch gaat hij voor de bijl als de slang hem benadert. Wat ons verboden is dat trekt des te meer. Verbied je puber om alcohol te drinken, te roken, dan kun je er donder op zeggen dat hij het gaat uitproberen. En we gaan het God ook nog eens verwijten: Had U die boom daar maar niet neer moeten zetten dan had U zichzelf en ons een boel ellende bespaard… zo redeneren wij.
Hier al begint het grote afschuiven, je onttrekken aan je verantwoordelijkheid, altijd wel een reden vinden om de ander de schuld te geven, of dat nu God is of de kerk of de slang of je medemens. En zelf in de slachtofferrol kruipen. Een groot probleem in onze tijd. Er moet altijd een schuldige zijn en dat ben ik in elk geval niet.
In de kerkgeschiedenis bijv. hebben mannen veelal de schuld gegeven aan de vrouwen o.g.v. Genesis 3. De Joodse exegese heeft veel meer dan de christelijke uitleg de schuld van Adam onderstreept. Die wijst er terecht op dat de vrouw van de vrucht van de boom aan haar man geeft die erbij staat. Erbij staan, toekijken en niet ingrijpen is minstens zo erg. Hoe moeten Joden zich gevoeld hebben toen ze door de straten liepen in de richting van de veewagons en hun lot werd bezegeld, terwijl de mensen achter de ramen stonden toe te kijken…
Adam had net zo goed kunnen ingrijpen en tegen de slang zeggen: ‘nee, ho, daar trappen wij niet in! Wegwezen!’. Voor Adam zijn de gevolgen trouwens zwaarder dan die voor de vrouw. Omwille van Àdam is de aardbodem vervloekt, niet omwille van Eva. Een aardig detail daarbij is dat het heersen van de man over de vrouw een gevolg van de zonde is en dus niet iets wat God van den beginne zo gewild heeft! Vreemd dat ook dat de christelijke uitleggers is ontgaan… of ze hebben het niet willen horen.
Het pleit trouwens voor Adam en Eva dat zij zich verstoppen in het struikgewas. Zij weten dat zij de Here God niet langer onder ogen kunnen komen. De mens is begiftigd met een geweten. De rabbijnen wijzen steeds weer op het belang van het berouw. In dat opzicht staat de mens zelfs boven de engelen, als hij schuld belijdt, zich omkeert en de weg van Gods geboden opnieuw betreedt. Het vermogen om je schuld onder ogen te zien en die niet af te schuiven, dat behoort tot de hoogste waardigheid van de mens.
Ik kom tenslotte bij de Here God. Eerst een opmerking over dat prachtige, bijna huiselijke beeld van de Here God die wandelt in de koele bries van de avond, als de grootste hitte voorbij is en Hij zijn avondwandeling maakt samen met de mens. Zie ze daar samen lopen en praten. Beeld van geluk en innige tevredenheid. ‘En zie, het was zeer goed’. Zo heeft het de Here God voor ogen gestaan toen Hij ons schiep. En het kan nog elke dag als we Hem zoeken…
Maar, Adam verschijnt die avond niet om met de HEER te wandelen en te praten; tot schrik van de Here God: ‘Adam, waar ben je?’ … Zit daar niet ook schrik en bezorgdheid in? Adam, wat is er met je gebeurd? Waarom ben je er niet? De pijn van de Here God tot op deze dag als wij Hem niet meer zoeken en het contact verloren laten gaan. Als die verhouding wordt aangevreten, is dat voor ons rampzalig, maar – soms denk ik – niet minder voor de Here God, want Hij wil niet zonder ons zijn. Ook al worden wij de hof uit gestuurd, de Here God laat ons niet alleen, Hij gaat mee het paradijs uit en zal bij ons zijn op al onze wegen, tot in de diepste diepte toe. Kijk maar naar Christus. In dit verhaal zit niet alleen straf, maar ook heel veel genade.
Maar is de Here God dan bang voor concurrentie dat Hij de mens wegstuurt uit de Hof? ‘Nu de mens kennis heeft van goed en kwaad, nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven’. Ik geloof dat ook dit genade is. De kennis van goed en kwaad loopt bij ons steeds weer uit de hand. Wij komen er maar niet toe om ‘nee’ tegen het kwaad te zeggen. Wij hoeven maar te kijken naar de wereld waarin wij leven. De Here God stelt aan dit leven met zijn nood en ellende een grens. Zou u 500 willen worden? Nee, het is genade dat er een grens is aan onze levensdagen, want God heeft ons iets beters beloofd:
‘En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn. En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen. En de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij, die op de troon gezeten is, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw’.
Emeritus predikant Fini van Zoelen Hoogeveen
Wilt u de gehele dienst volgen klik dan op onderstaande link.
https://ontmoetingskerk-zuidwolde.protestantsekerk.net/home