Pleidooi voor de goede gewoonte

Pleidooi voor de goede gewoonte

Gewoonten en tradities hebben in onze tijd de wind niet mee. Zeker op het terrein van geloof zijn ze niet populair. ‘Kies bewust’ is de leus. Dus weet wat je eet (‘jij betaalt, dus jij bepaalt!’), weet wat je stemt (‘gebruik de stemwijzer!’) en weet wat je gelooft. Betreed niet de platgetreden paden, maar zoek je eigen weg. Of wordt het tijd voor eerherstel van de goede gewoonte?

Gewoonten rieken naar ‘spruitjeslucht’. Gewoonten horen in een streekmuseum. Daar kun je je verbazen over en vergapen aan ouderwetse tradities. ‘Hoe het vroeger ging’ is leuk om te bekijken en van te horen, maar niet om te behouden, laat staan weer op te pakken. Bewust omgaan met je leven lijkt het hoogste goed te zijn voor een mens van tegenwoordig. Dat komt niet uit de lucht vallen. Té vaak en té lang lieten mensen zich meeslepen door allerlei progressieve of conservatieve stromingen. Hoe gevaarlijk dat is blijkt uit de gevolgen van fascisme en communisme. Hoe het onmerkbaar binnensluipt en bezit van ons neemt, merk je het best bij het kapitalisme. Hebzucht neemt zo gemakkelijk bezit van je. Onbewust sluipt het bij je binnen. Het is dus maar de vraag of het een mens gegeven is in alles bewust te kiezen. Een mens is ook gebaat bij het volgen van een oud en vertrouwd spoor, dat de eeuwen door loopt. Dat geeft de broodnodige rust, die we in deze uitdagende, jachtige wereld nodig hebben. Dat kunnen wij als waardevolle bagage meegeven aan een volgende generatie.

Twee eeuwenoude Joodse tradities, gebaseerd op Deuteronomium 6, hebben de eeuwen getrotseerd. De tefillin (‘gebedsriemen’) en de mezoeza (‘deurkokertje’). De geboden van God, waarvan liefde de kern is, moeten gedragen worden als teken op de arm en als band op het voorhoofd (Deut. 6:8). Bij het morgengebed worden de ‘tefillin’ aangelegd om de linkerarm en het hoofd. Twee zwarte doosjes aan de riemen komen respectievelijk op het voorhoofd en de arm te zitten. Het aanleggen van de gebedsriemen hoort bij het onderwijs aan kinderen, die zich voorbereiden op hun ’bar mitswa’.

Ook de traditie van de mezoeza stamt uit Deuteronomium 6 (vers 9). Op de deurposten van huizen en kamers en op de poorten van de stad wordt een kokertje bevestigd met daarin onder andere de woorden van het ‘sjema’, de ‘Joodse geloofsbelijdenis’: ‘Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige. Heb daarom de HEER lief…’. Bij het binnenkomen valt je oog even op de mezoeza en raak je het kokertje even aan. Als herinnering aan het ‘grote gebod’.

Het zijn natuurlijk werkjes van niks, zulke gewoonten. Het aanleggen van de gebedsriemen kost – als je het eenmaal geleerd hebt – nog geen tien minuten van je tijd. Het aanraken van de mezoeza gaat zelfs in een oogwenk. Kleine moeite! Het gaat bijna vanzelf en na verloop van tijd waarschijnlijk op de automatische piloot. Dan vragen wij (bewuste mensen!) ons af: Waar is het goed voor? Het kan toch best zonder? Zonder zulke hulpmiddelen kun je ook wel geloven en zeker liefhebben. Geloof en liefde komen toch uit het hart? Zulk uiterlijke gewoonten vervallen tot sleur en die kun je missen als kiespijn.

De Joodse gewoonten van Deuteronomium 6 staan in het verband van de geloofsopvoeding: ‘Prent ze uw kinderen in…’ (Deuteronomium 6:7). Juist kinderen zijn gebaat bij vaste vormen en zijn gevoelig voor de beeldende kracht van symboliek. Geloof wordt voor hen zichtbaar in eeuwenoude gewoonten. Zo brengen gebedsriemen en mezoeza het geloofsgesprek op gang. Dat is ook de bedoeling, als wij gewoonten en tradities plaats geven in ons leven. Goede gewoonte wel te verstaan! Een goede gewoonte is namelijk niet tegengesteld aan een bewuste keuze. Voor een goede gewoonte kies je bewust. Ook het eraan vasthouden en volhouden kan een zeer bewuste keuze zijn. Een keuze van het hart, dat God en de naaste van harte wil liefhebben.

Ds. Hans van Dalen, Nijverdal